maandag 2 maart 2015

HET VALSE APPEL ARCHIEF - aflevering 10





Van een vriendelijke klant kreeg ik onlangs bovenstaande foto van een Appel 'litho', in 1997 voor weinig geld gekocht op een kleine veiling. Een klassiek geval, zou je bijna zeggen. Een jaar later besloten ze om de prent te laten onderzoeken door de meest vooraanstaande Appel-expert in Nederland, Jan Nieuwenhuizen Segaar. Ze stuurden de foto op en verstrekten op zijn verzoek nadere informatie over de achterkant van het blad (zgn. doorslag) en over de aanwezigheid van een eventueel watermerk in het papier. Na verloop van tijd ontvingen ze, tegen betaling uiteraard, een expertiserapport, waarin de prent werd omschreven als 'een kopie ... op een soort offsetpapier van Van Gelder'.

Het bovenstaande verhaal biedt ons een goede gelegenheid in te gaan op het papier, de zgn. drager. De meeste Appel grafiek is gedrukt op Frans papier van het merk Arches, en draagt het watermerk. Een interessant detail is dat zowel Arches als BFK Rives papier vanaf 1981 werden voorzien van een 'kringloopteken' onder de merknaam, dat een lemniscaat wordt genoemd en zich het best laat omschrijven als een liggende, iets uitgerekte symmetrische 8. Papier dat dit watermerk draagt werd dus gemaakt na 1980. Omdat de meeste Appel-grafiek van voor die tijd zal dateert kan het kringloopteken in sommige gevallen dus de doorslag geven voor wat betreft authenticiteit, of liever gezegd, het tegendeel daarvan. Niet lang geleden kreeg ik een fraai voorbeeld in handen van een prent-met-kringloopteken die in potlood was gedateerd '1971'. Vals dus.



Litho's en zeefdrukken vereisen verschillende soorten papier. Dit heeft te maken met het feit dat bij een zeefdruk de inkt als het ware in laagjes wordt 'gestapeld', waardoor men vaak vrij gemakkelijk de volgorde van de drukgangen vast kan stellen, omdat iedere kleur de onderliggende 'afdekt' en zich daar niet mee mengt. Vaak wordt bij zeefdrukken een steviger, compacter soort papier gebruikt dan de traditionele zachte soorten vélin papier, dat sterker absorbeert en dat aan de achterkant vaak een soort 'vetvlekken' vertoont in de vorm van een of meer drukgangen. Voor Nieuwenhuizen Segaar was dit een van de criteria waarop hij de prent afkeurde. Eerlijkheidshalve moet ik hier echter aan toevoegen dat ik Jansen in een discussie over het onderwerp heb horen beweren dat dit effect afhankelijk is van de gebruikte verf en ook in zeefdruktechniek wel kan worden verkregen. Ik kan geen uitsluitsel, hoewel ik me niet kan herinneren dat ik het zelf ooit heb gezien. Maar dat zegt niet alles.

Naast de technische benadering, die zich richt op papier en druktechniek, kun je je ook concentreren op het beeld zelf. Voorwaarde is dan natuurlijk wel dat je beschikt over vergelijkingsmateriaal. Het eerste dat in dit verband hier gezegd moet worden (en dat is een dubieus compliment) is dat de prent zorgvuldig is nagemaakt. Op het eerste gezicht vallen er nauwelijks afwijkingen te constateren, als we tenminste kleurverschillen die ook kunnen zijn ontstaan door verkleuring of door verschillende computerinstellingen buiten beschouwing laten.

Er is natuurlijk nog een bijzonder verschil: het origineel is op de gebruikelijke manier genummerd en gesigneerd buiten de afbeelding. De vervalsing is gesigneerd met wit krijt in het beeldvlak rechts onder, mogelijk omdat er op het beschikbare papier geen ruimte meer was. In dit geval zou het dus belangrijk zijn om van alle beschikbare bladen beeld- en bladmaat te vergelijken met dat van het affiche van het Palmspring Desert Museum, om te kijken of we hier misschien met een bijgesneden affiche te maken hebben.

Voorts is dit een goede gelegenheid om te melden dat nummeringen vaker wel dan niet in een afwijkend handschrift voorkomen. Meestal verzorgde de drukker de nummering en hoefde de kunstenaar alleen maar te signeren. Verschillen in handschrift zijn op zich dus geen reden om aan een vervalsing te denken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.