zondag 1 maart 2015

HET PRENTWERK VALSE APPEL ARCHIEF - introductie




OM TE BEGINNEN

In 1977 trachtte de Franse kunstcriticus en dichter Jean-Clarence Lambert tot een schatting te komen van het totale aantal werken dat Karel Appel tot op dat moment had geproduceerd. Hij kwam uit op ongeveer 10.000 stuks. Appels grafiekproductie schatte hij op 400 litho's [en zeefdrukken], in een verspreiding van 30.000 exemplaren. [zie Catherine van Houts, Karel Appel, de biografie, p. 450] De vier jaren daarna behoren, wat grafiek betreft, tot Appels meest productieve perioden, en we mogen dus aannemen dat in 1981 dat aantal is opgelopen tot tegen de vijfhonderd. Dan besluit hij abrupt te stoppen met het maken van grafiek:

'Hij ziet in dat de productie en de verspreiding uit de hand zijn gelopen en dat dit zijn naam als kunstenaar geen goed heeft gedaan. De werken op papier in oplage zijn uitgegroeid tot een chaos waarin structuur moet worden aangebracht en waaruit de valse noten moeten gezeefd.' [p. 480]

Ondanks alle goede voornemens is dat er tot op de dag van vandaag niet van gekomen. Er bestaat nog steeds geen deugdelijke oeuvrecatalogus van het grafisch werk is, en men kan zich afvragen of die op dit moment nog wel te maken is. Het aantal bladen grafiek dat Appel sinds 1981 heeft geproduceerd is weliswaar heel bescheiden gebleven, maar de hoeveelheid vervalsingen is daarentegen dramatisch toegenomen.

De 'chaos' en de 'valse noten' die hierboven door Catherine van Houts worden genoemd staan natuurlijk niet los van elkaar. Het feit dat veilinghouders, handelaren, verzamelaars niet kunnen beschikken over een deugdelijk naslagwerk verkleint de kans dat vervalsingen worden ontdekt en werkt wildgroei in de hand. Van Houts geeft schoorvoetend toe dat Appel een tijdlang kritiekloos inging op de vele verzoeken om series grafiek te maken. Het resultaat is dat niemand, behalve (hopelijk) Appel zelf, meer precies weet wat hij nu wel of niet heeft gemaakt. Met name het aantal Amerikaanse edities uit de jaren zeventig is nauwelijks te overzien, en nog steeds kun je via internet litho's tegenkomen waarvan je zeker weet dat je ze nooit eerder onder ogen hebt gehad. De schuld van deze wildgroei wordt in het boek echter niet gelegd bij de kunstenaar, maar bij de galeriewereld. De merkwaardige logica die daarbij wordt gehanteerd maakt het de moeite waard de passage in zijn geheel te citeren:

'Grafiekgaleries doen goede zaken, maar het grote publiek heeft voornamelijk oog voor werken van geringe kunstzinnige waarde. Appels reputatie een kunstenaar te zijn van herkenbare voorstellingen en felle kleuren heeft veel handelaren aangemoedigd hem aanbiedingen te doen. Doordat Appel geen vaste galerie heeft die zijn grafische werk toont, verspreiden de talloze geproduceerde litho's zich via allerlei galeries en kunsthandels; vaak meer kunstwinkels waar geen oog bestaat voor kwaliteit, maar des te meer voor kwantiteit en klandizie. Van het feit dat er veel Appels in mindere galeries worden aangetroffen, wordt dankbaar gebruik gemaakt van Appel-tegenstanders. Zij gebruiken die reusachtige lithogolf om zijn reputatie te degraderen tot die van een kunstenaar die alleen nog maar commercieel werk maakt.' [pp. 451-52]

Catherine van Houts' biografie van Karel Appel is in de pers meermalen vergeleken met een hagiografie, een heiligenleven, waarin ze zich grote moeite getroost Appel van alle kritiek te vrijwaren. Ik hoop echter dat ze met bovenstaande passage bedoelt dat Appel in de jaren zeventig, en met name in de tweede helft daarvan, simpelweg teveel grafiek heeft geproduceerd, en dat veel van die grafiek kwalitatief onder de maat is. En als zijn reputatie daaronder heeft geleden is dat in zekere zin terecht. Het zijn niet de 'Appel-tegenstanders' (wie dat dan ook mogen zijn) die dat hebben bewerkstelligd. De enige die daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden is Appel zelf.
De vervalsingen die in diezelfde tijd voor het eerst opduiken zijn het bijna onvermijdelijke gevolg van Appels nog steeds stijgende populariteit. Appel is een gevestigde naam geworden en in brede lagen van de bevolking is het bon ton om een Appel aan de muur te hebben. De vraag wordt zo groot dat zelfs Appels megaproductie niet toereikend is om aan de vraag te voldoen. Er valt geld te verdienen met Appel-grafiek, en waar vraag is komt aanbod. De namen van Adriaan Venema en Geert Jan Jansen zijn in de kunstwereld gemeengoed geworden, ook al omdat zij hun boeken Verleden Tijd (1994) resp.Magenta (1998) het onderwerp uitgebreid ter sprake hebben gebracht. Maar veel heeft het niet veranderd. Nog steeds worden er, te goeder of te kwader trouw, op grote schaal valse Appel-prenten verkocht zonder dat daar veel tegen gedaan wordt. Immers, wie zou dat moeten doen? Wie heeft de expertise en de autoriteit om in individuele gevallen te kunnen uitmaken of een bepaalde prent vals is of niet?

WIE HET WEET ...

Om aan de weet te komen of een Appel-prent echt is of niet moet je ermee naar een expert. Alleen, wie is dat? 'Expert' is geen beschermde titel en dat betekent dat iedereen zich zo mag noemen. En dat doen ze ook vaak, de kleine veilinghouder die iets weet over veel, de specialistische handelaar die veel weet over weinig en de taxateur die geacht wordt alles te weten over alles. En iedereen heeft altijd gelijk.
Iedere expert is beter dan geen expert, maar de mening van de een is duidelijk meer waard is dan die van de ander. En wie moet je als leek geloven? Wat zou het plezierig zijn als je in plaats van te luisteren naar meningen kon kijken naar objectieve criteria ...
De beste manier om valse prenten van echte onderscheiden is ze naast elkaar te leggen en ze uitvoerig te vergelijken. De verschillen die daarbij aan het licht komen vormen vanaf dat moment de ijkpunten die gebruikt kunnen worden om de prent in kwestie te beoordelen. Het probleem is natuurlijk dat maar heel weinig mensen in de gelegenheid zijn een dergelijke test ook daadwerkelijk uit te voeren en dat degenen die het in het verleden wel hebben gedaan hebben hun bevindingen nergens hebben gepubliceerd.
De komst van internet en internetveilingen heeft wat dit betreft nieuwe mogelijkheden gecreƫerd, niet alleen om valse Appels op de markt te brengen maar ook om ze te traceren. Weliswaar moet je afgaan op plaatjes, maar soms zijn de verschillen tussen prenten zo duidelijk dat ze zelfs op een plaatje zichtbaar zijn. En als je dat gedurende een langere periode doet kun je, in samenhang met een uitgebreide documentatie, een aantal conclusies trekken.
In het Valse Appel Archief wil ik proberen te komen tot een inventarisatie van valse Appels. Dat wil zeggen, van de valse Appels die mij op dit moment bekend zijn. Ik ben mij er terdege van bewust dat dit maar een deel is en ik wil mijzelf dan ook op geen enkele manier presenteren als de 'expert' die in staat is om over iedere Appel-prent een salomonsoordeel te vellen. Er zijn ongetwijfeld experts, ook in Nederland, die meer zullen weten dan ik. Het verschil is dat ik bereid ben wat ik weet openbaar te maken. Het bestrijden van vervalsingen is een zaak die zowel in het belang is van de betrokken kunstenaar als van de kunsthandel. In het verleden is de kunsthandel er meermalen van beticht het met de echtheid niet zo nauw te nemen, zolang er maar geld valt te verdienen en het risico op ontdekking klein is.
Om zinloze welles/niets discussies te voorkomen neem ik geen prenten op die alleen maar 'naar mijn mening' vals zijn, maar waarvan ik de valsheid niet objectief kan aantonen.
Ik houd mij aanbevolen voor aanvullingen en verbeteringen en ik nodig graag ieder die zich bij het onderwerp betrokken voelt uit om te reageren en zo mogelijk een bijdrage te leveren.

Dick Siersema

[ONGEWIJZIGDE  HERUITGAVE VAN EEN DOCUMENT UIT 1997]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.