OM TE BEGINNEN
|
In 1977
trachtte de Franse kunstcriticus en dichter Jean-Clarence Lambert tot een
schatting te komen van het totale aantal werken dat Karel Appel tot op dat
moment had geproduceerd. Hij kwam uit op ongeveer 10.000 stuks. Appels
grafiekproductie schatte hij op 400 litho's [en zeefdrukken], in een
verspreiding van 30.000 exemplaren. [zie Catherine van Houts, Karel Appel,
de biografie, p. 450] De vier jaren daarna behoren, wat grafiek betreft, tot Appels meest
productieve perioden, en we mogen dus aannemen dat in 1981 dat aantal is
opgelopen tot tegen de vijfhonderd. Dan besluit hij abrupt te stoppen met het
maken van grafiek:
'Hij ziet in dat de productie en de verspreiding uit de hand zijn
gelopen en dat dit zijn naam als kunstenaar geen goed heeft gedaan. De werken
op papier in oplage zijn uitgegroeid tot een chaos waarin structuur moet
worden aangebracht en waaruit de valse noten moeten gezeefd.' [p. 480]
Ondanks alle goede
voornemens is dat er tot op de dag van vandaag niet van gekomen. Er bestaat
nog steeds geen deugdelijke oeuvrecatalogus van het grafisch werk is, en men
kan zich afvragen of die op dit moment nog wel te maken is. Het aantal bladen
grafiek dat Appel sinds 1981 heeft geproduceerd is weliswaar heel bescheiden
gebleven, maar de hoeveelheid vervalsingen is daarentegen dramatisch
toegenomen.
De 'chaos' en de 'valse
noten' die hierboven door Catherine van Houts worden genoemd staan natuurlijk
niet los van elkaar. Het feit dat veilinghouders, handelaren, verzamelaars
niet kunnen beschikken over een deugdelijk naslagwerk verkleint de kans dat
vervalsingen worden ontdekt en werkt wildgroei in de hand. Van Houts geeft
schoorvoetend toe dat Appel een tijdlang kritiekloos inging op de vele
verzoeken om series grafiek te maken. Het resultaat is dat niemand, behalve
(hopelijk) Appel zelf, meer precies weet wat hij nu wel of niet heeft
gemaakt. Met name het aantal Amerikaanse edities uit de jaren zeventig is
nauwelijks te overzien, en nog steeds kun je via internet litho's tegenkomen
waarvan je zeker weet dat je ze nooit eerder onder ogen hebt gehad. De schuld
van deze wildgroei wordt in het boek echter niet gelegd bij de kunstenaar,
maar bij de galeriewereld. De merkwaardige logica die daarbij wordt
gehanteerd maakt het de moeite waard de passage in zijn geheel te citeren:
'Grafiekgaleries
doen goede zaken, maar het grote publiek heeft voornamelijk oog voor werken
van geringe kunstzinnige waarde. Appels reputatie een kunstenaar te zijn van
herkenbare voorstellingen en felle kleuren heeft veel handelaren aangemoedigd
hem aanbiedingen te doen. Doordat Appel geen vaste galerie heeft die zijn
grafische werk toont, verspreiden de talloze geproduceerde litho's zich via
allerlei galeries en kunsthandels; vaak meer kunstwinkels waar geen oog
bestaat voor kwaliteit, maar des te meer voor kwantiteit en klandizie. Van
het feit dat er veel Appels in mindere galeries worden aangetroffen, wordt
dankbaar gebruik gemaakt van Appel-tegenstanders. Zij gebruiken die
reusachtige lithogolf om zijn reputatie te degraderen tot die van een
kunstenaar die alleen nog maar commercieel werk maakt.' [pp. 451-52]
Catherine van Houts'
biografie van Karel Appel is in de pers meermalen vergeleken met een
hagiografie, een heiligenleven, waarin ze zich grote moeite getroost Appel
van alle kritiek te vrijwaren. Ik hoop echter dat ze met bovenstaande passage
bedoelt dat Appel in de jaren zeventig, en met name in de tweede helft daarvan,
simpelweg teveel grafiek heeft geproduceerd, en dat veel van die grafiek
kwalitatief onder de maat is. En als zijn reputatie daaronder heeft geleden
is dat in zekere zin terecht. Het zijn niet de 'Appel-tegenstanders' (wie dat
dan ook mogen zijn) die dat hebben bewerkstelligd. De enige die daarvoor
verantwoordelijk kan worden gehouden is Appel zelf.
De vervalsingen die in
diezelfde tijd voor het eerst opduiken zijn het bijna onvermijdelijke gevolg
van Appels nog steeds stijgende populariteit. Appel is een gevestigde naam
geworden en in brede lagen van de bevolking is het bon ton om
een Appel aan de muur te hebben. De vraag wordt zo groot dat zelfs Appels
megaproductie niet toereikend is om aan de vraag te voldoen. Er valt geld te
verdienen met Appel-grafiek, en waar vraag is komt aanbod. De namen van
Adriaan Venema en Geert Jan Jansen zijn in de kunstwereld gemeengoed
geworden, ook al omdat zij hun boeken Verleden
Tijd (1994) resp.Magenta (1998) het
onderwerp uitgebreid ter sprake hebben gebracht. Maar veel heeft het niet
veranderd. Nog steeds worden er, te goeder of te kwader trouw, op grote
schaal valse Appel-prenten verkocht zonder dat daar veel tegen gedaan wordt.
Immers, wie zou dat moeten doen? Wie heeft de expertise en de autoriteit om
in individuele gevallen te kunnen uitmaken of een bepaalde prent vals is of
niet?
|
WIE HET WEET ...
Om aan de weet te komen of
een Appel-prent echt is of niet moet je ermee naar een expert. Alleen, wie is
dat? 'Expert' is geen beschermde titel en dat betekent dat iedereen zich zo
mag noemen. En dat doen ze ook vaak, de kleine veilinghouder die iets weet
over veel, de specialistische handelaar die veel weet over weinig en de
taxateur die geacht wordt alles te weten over alles. En iedereen heeft altijd
gelijk.
Iedere expert is beter dan
geen expert, maar de
mening van de een is duidelijk meer waard is dan die van de ander. En wie
moet je als leek geloven? Wat zou het plezierig zijn als je in plaats van te
luisteren naar meningen kon kijken naar objectieve criteria ...
De beste manier om valse
prenten van echte onderscheiden is ze naast elkaar te leggen en ze uitvoerig
te vergelijken. De verschillen die daarbij aan het licht komen vormen vanaf
dat moment de ijkpunten die gebruikt kunnen worden om de prent in kwestie te
beoordelen. Het probleem is natuurlijk dat maar heel weinig mensen in de gelegenheid
zijn een dergelijke test ook daadwerkelijk uit te voeren en dat degenen die
het in het verleden wel hebben gedaan hebben hun bevindingen nergens hebben
gepubliceerd.
De komst van internet en
internetveilingen heeft wat dit betreft nieuwe mogelijkheden gecreƫerd, niet
alleen om valse Appels op de markt te brengen maar ook om ze te traceren.
Weliswaar moet je afgaan op plaatjes, maar soms zijn de verschillen tussen
prenten zo duidelijk dat ze zelfs op een plaatje zichtbaar zijn. En als je
dat gedurende een langere periode doet kun je, in samenhang met een
uitgebreide documentatie, een aantal conclusies trekken.
In het Valse Appel Archief wil ik proberen te
komen tot een inventarisatie van valse Appels. Dat wil zeggen, van de valse
Appels die mij op dit moment bekend zijn. Ik ben mij er terdege van bewust
dat dit maar een deel is en ik wil mijzelf dan ook op geen enkele manier
presenteren als de 'expert' die in staat is om over iedere Appel-prent een
salomonsoordeel te vellen. Er zijn ongetwijfeld experts, ook in Nederland,
die meer zullen weten dan ik. Het verschil is dat ik bereid ben wat ik weet
openbaar te maken. Het bestrijden van vervalsingen is een zaak die zowel
in het belang is van de betrokken kunstenaar als van de kunsthandel. In het
verleden is de kunsthandel er meermalen van beticht het met de echtheid niet
zo nauw te nemen, zolang er maar geld valt te verdienen en het risico op ontdekking
klein is.
Om zinloze welles/niets
discussies te voorkomen neem ik geen prenten op die alleen maar 'naar mijn
mening' vals zijn, maar waarvan ik de valsheid niet objectief kan aantonen.
Ik houd mij aanbevolen
voor aanvullingen en verbeteringen en ik nodig graag ieder die zich bij
het onderwerp betrokken voelt uit om te reageren en zo mogelijk een bijdrage
te leveren.
Dick Siersema
|
[ONGEWIJZIGDE HERUITGAVE VAN EEN DOCUMENT UIT 1997]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.