zaterdag 9 april 2016

CRYING ALL THE WAY ... - DE TELOORGANG VAN DE STREET ART



Een poosje geleden werd bij mij in de buurt een winkel verbouwd. Er werd een grote blankhouten schutting omheen gezet. Dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Vroeger stond er dan op ‘Verboden aan te plakken’ op, maar tegenwoordig roepen eigentijdse aannemers ‘No tags’. Het resultaat is hetzelfde natuurlijk. Dovemansoren. Op een morgen stond er op de schutting opeens een tekening van een mannenkop, wel twee meter hoog, en nog mooi ook. ‘Street art’. Vergeten hem te fotograferen. Ach, maar waarom ook eigenlijk? Ondertussen is de nieuwe pui klaar en is de schutting verdwenen. En de kop dus ook.

Op Facebook maakt een stadgenoot, die vast en zeker ongenoemd wil blijven, een serie onder de titel ‘BuskrijtBlog’, waarin hij foto’s plaatst van opschriften en muuschilderingen die hij ergens in de stad heeft aangetroffen. De argwanende lezer zal niet helemaal uitsluiten dat hij zelf in alle vroegte de echtelijke woning heeft verlaten om gewapend met een doos krijtjes de stad hier en daar wat op te sieren, maar daar gaat het nu niet om. Je kunt er iets van vinden, of niet, maar ‘street art’ is het wel. Een paar flinke regenbuien en het is weer weg.

Zo hoort het ook. Street art is misschien wel per definitie tijdelijk, vluchtig. Of zou dat in ieder geval moeten zijn. But we have come a long way. Neem Banksy. Het was zo’n mooi verhaal. Een anonieme kunstenaar die op allerlei plekken beelden achterliet, geestig, intelligent, en nog goed gemaakt ook. Ze werden bekeken, gefotografeerd en gedeeld. Voordat de gemeentereiniging kwam om ze weg te spuiten? No way. Er werd een hek omheen gezet. Maar ze werden uitgehakt, gestolen en duur verkocht. Er werden, al dan niet legaal, prints van gemaakt, die vervolgens opdoken op veilingen. Er werd een stichting opgericht om zijn copyright te beschermen. En nu, als laatste of misschien een na laatste stap, heeft Banksy een heuse tentoonstelling. Zonder zijn toestemming, dat nog wel, maar dan nog.


‘Wat subversief begint, eindigt soms tandeloos in een gouden lijst.’ Met die constatering begint Arjen Ribbens zijn artikel in de NRC over het nieuwe, particuliere, ‘Moco Museum’ in Amsterdam. ‘In soms wat protserige lijsten en afgeschermd door koorden presenteert het Moco Museum tachtig werken van Banksy.’ Ultieme triomf, of ultieme teloorgang? Ik vrees het tweede.

‘Street artists’ zijn allang niet meer van de straat. Ze zijn met open armen ontvangen door dezelfde kunsthandel waaraan ze eerder zo’n hekel hadden, en zijn vervolgens effectief  doodgeknuffeld. Street art is gewoon business geworden. De moderne street artist heeft gewoon een eigen website, waar je de prenten kunt bestellen. En als de oplage op is, maken we gewoon een nieuwe. Red version, yellow version, purple version. As long as it sells. Een in deze contreien niet geheel onbekend online veilinghuis heeft zelfs een speciale veiling ‘Van street art tot urban art’, waar dit soort prenten wordt aangeboden, niet door de makers zelf natuurlijk, maar door allerlei tussenhandelaren die er wat geld aan hopen te verdienen. Het grootste deel is eigenlijk alleen maar saai, gemakzuchtig gemaakt, met een overkill aan Marilyn Monroe portretten en bewerkte dollarbiljetten.

Controversieel, subversief, anarchistisch? Vergeet het maar. Ergens is iets heel erg fout gegaan in die ‘street art’.

(wordt misschien vervolgd)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.