De man die ons hier, geflankeerd door twee werken van Gerrit Benner, zo olijk aankijkt, zou u bekend voor kunnen komen, als u tenminste een bepaalde leeftijdsgrens hebt overschreden. Het is niemand anders dan Loek Brons, succesvol uitbater van een keten textielsupermarkten, maar hier in zijn nieuwe rol als kunsthandelaar. En omdat hij beschikte over een comfortabel startkapitaal, kon hij zich ook meteen posteren in de hoogste regionen van de kunstmarkt. Hij richtte zich vooral op het magisch realisme, en een tijdlang ging bijna ieder schilderij van Willink, Ket of Mankes dat ter veiling kwam steevast naar Brons. Vaak was het niet lang daarna te bewonderen in het Frisia Museum van Dirk Scheringa.
De entree van Loek Brons in het circuit van de Nederlandse kunsthandel bracht flink wat beroering teweeg, niet alleen omdat hij over aanzienlijk meer financiële middelen beschikte dan de meeste van zijn collega’s, maar ook omdat hij zijn collectie naar buiten bracht op een manier die in de toch wat voorname, en bovenal discrete, kunsthandel absoluut not done was. Hij maakte er geen geheim van dat hij in de eerste plaats koopman was en praatte vrijmoedig (schaamteloos, volgens anderen) over geld en handel. Hij was een van de eersten die aan alle kunstwerken een duidelijk leesbaar prijskaartje hing, in plaats van het gebruikelijke ‘prijs op aanvraag’. Ook organiseerde hij feestelijke bijeenkomsten voor klanten bij hem thuis, daarbij terzijde gestaan door zijn vrouw Miep, die haar bloeiende pornobedrijf van de hand had gedaan, en nu aan klanten erwtensoep serveerde. Het liep storm.
Kunsthandel Loek Brons werd een vaste gast op de TEFAF en de PAN, waar, tot afgrijzen van zijn collega’s, schilderijen op de laatste dag goedkoper waren dan op de eerste en waar hij geregeld acties organiseerde in de trant van ‘drie halen, twee betalen’. Dat hij een frisse wind door de kunsthandel liet waaien kan moeilijk ontkend worden, maar er waren veel collega’s die wat gegeneerd de andere kant opkeken, of zich zelfs vijandig opstelden. Maar ze konden niet om hem heen, en daarvan waren ze zich terdege bewust.
Als hoogtepunt (of dieptepunt, zo men wil) liet Brons ter gelegenheid van de PAN 2000 een folder drukken vol grappen en grollen, waarin hij in de meest vreemde uitdossingen zijn waren aanprees. Omdat het werk van een bepaalde kunstenaar volgens hem ‘in de lift’ zat, liet hij zich verkleed als liftboy fotograferen. Ook het plaatje bovenaan dit stukje is komt uit deze serie. Een enkeling zag er de humor wel van in (‘een soort nieuwe Sjef van Oekel’, werd hij genoemd in het populaire tv-programma van Barend en Van Dorp), maar in bredere kring werd er toch meest schande van gesproken: zoiets doe je niet als serieus kunsthandelaar!
Als hoogtepunt (of dieptepunt, zo men wil) liet Brons ter gelegenheid van de PAN 2000 een folder drukken vol grappen en grollen, waarin hij in de meest vreemde uitdossingen zijn waren aanprees. Omdat het werk van een bepaalde kunstenaar volgens hem ‘in de lift’ zat, liet hij zich verkleed als liftboy fotograferen. Ook het plaatje bovenaan dit stukje is komt uit deze serie. Een enkeling zag er de humor wel van in (‘een soort nieuwe Sjef van Oekel’, werd hij genoemd in het populaire tv-programma van Barend en Van Dorp), maar in bredere kring werd er toch meest schande van gesproken: zoiets doe je niet als serieus kunsthandelaar!
De catalogus werd gedrukt in een forse oplage en wie
iets meer over Benner wil weten, zal weinig moeite hebben een exemplaar te
vinden. Aanzienlijk anders ligt dat (en nu zijn we eindelijk waar we wezen
wilden) bij onderstaand boekje uit 1960. Het is de catalogus bij de grootste
Benner-tentoonstelling ooit gehouden. In de Städtische Kunstgalerie in Bochum
werden in 1960 maar liefst 262 Benners bijeengebracht en de expositie zou het
begin moeten worden van Benners internationale doorbraak. Dat is er helaas nooit
van gekomen. In plaats daarvan zakte Benner in de loop van de jaren zestig wat
weg uit het publieke vizier en het zou zo’n twintig jaar duren voordat zich, met
name door toedoen van Lambert Tegenbosch, Erik Slagter en voornoemde Loek Brons,
een hernieuwde belangstelling begon af te tekenen.
De Bochum-catalogus is niet de vroegste publicatie over
Benner. Eerder waren er al kleine catalogi uitgegeven door het Van Abbemuseum
(1955, ook in Groningen, Leeuwarden en den Haag), het Stedelijk Museum Schiedam
(1958) en het Stedelijk Museum Amsterdam (1959), maar het is wel een van de
meest zeldzame. Dat hij af en toe ook in Nederland opduikt is mede te danken aan
het feit dat de Bochum-tentoonstelling later werd overgenomen door de
Enschedese Kunstkring, die een expositie verzorgde in het Rijksmuseum
Twenthe. Maar omdat niet voldoende geld voorhanden was voor een eigen
publicatie, besloot men een Nederlandstalig omslag te drukken, die vervolgens om
de Duitse catalogus werd gevouwen. Voor wie het eerst komt
…
Voor meer details, klik HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.